Door Wouter van der Schaaf – “We roepen basisscholen op bij twijfel kansrijk te adviseren voor de overgang naar het voortgezet onderwijs”, luidde begin dit jaar het advies van de overheid. Met als achtergrond en argument dat veel kinderen in coronatijd met online onderwijs aantoonbare achterstanden hebben opgelopen. Het gaat daarbij specifiek om kansarme leerlingen. “Nogmaals, we bepleiten niet dat elke leerling simpelweg een hoger advies krijgt”, schrijft de PO Raad ter verduidelijking.
Kansrijk adviseren: het is zo’n begrip dat een eigen leven ging leiden en een tijdje volop in het nieuws stond. Maar hoe ziet dat kansrijk adviseren er in de schoolpraktijk uit? Een navraag bij leraren van groepen acht van Talent Primair scholen in de tijd waarin de adviesgesprekken in een afrondende fase zitten.
“Vooropgesteld, wij adviseren altijd zo kansrijk mogelijk” zegt Winnie Bregman van de Dr. Maria Montessorischool in Huizen. “We kijken daarbij niet alleen naar de cijfertjes maar ook naar aspecten die met de leerling zelf van doen hebben als faalangst, werkhouding en doorzettingsvermogen. Want die elementen zijn minstens zo belangrijk voor een geslaagde overstap naar het voortgezet onderwijs.” Een opmerking die haar collega’s van groep acht delen. “Het gaat er vooral om altijd duidelijk en onderbouwd te adviseren”, merkt de een op. “Het zou een ondermijning van onze eigen professionaliteit zijn wanneer we de hand zouden lichten met die principes”, zegt de ander.
Blijft de vraag hoe het gesteld is met de kansarme leerlingen waar de PO Raad op doelt. Veel leerkrachten geven aan dat dat voor een kleine groep leerlingen geldt. Een groep waar zij altijd al extra zorg aan verlenen. “Opvallend is dat een aantal ouders het ‘kansrijk adviseren’ nu aangrijpt om er nog eens een schepje bovenop te doen. En daarbij gebruiken zij de opmerking van de minister als rechtvaardiging, of liever: als alibi”, meldt een leerkracht van groep 8.
Winnie: ”We zitten dit jaar in een andere situatie dan in de voorjaarsmaanden van vorig schooljaar. Dit jaar hadden we bij de lockdown veel meer grip op het leerproces en zaten we veel dichter bij de leerlingen. Vorig jaar voorjaar ging dat wat moeizamer. Ik zie dit jaar bij een aantal leerlingen in groep acht juist een fikse sprong naar voren waar zij vorig jaar in groep zeven een terugval lieten zien. De urgentie is groter en de focus is beter. Dat maakt de advisering ook reëler.”
Aan dit alles zit duidelijk ook een onderwijspolitieke agenda vast. Die kwam duidelijk naar voren in de succesvolle Tv-serie “Klassen”. Het gaat over het vraagstuk van de vroege selectie. Hierover merkt de PO Raad over op dat er nog veel te doen is in het VO om de overstap nog kansrijker te maken, bijvoorbeeld waar het gaat om de inrichting van de onderbouw. ‘Denk hierbij aan bredere brugklassen’. De ontwikkeling van leerlingen kan nog alle kanten op en de vroege verkokering is daarbij niet per sé in het belang van iedere leerling.
Hoe beleid en praktijk nauw op elkaar af te stemmen? Voor die vraag gesteld, kwamen Talent Primair, STIP (het openbaar onderwijs in Hilversum) en de Gooise Scholenfederatie bij elkaar. Met als heldere conclusie dat een effectieve samenwerking wordt aangegaan om de warme overdracht voor leerlingen van het po naar het vo structureel te intensiveren en te verbeteren.
Meer over die regionale samenwerking in een volgende bijdrage.